zondag 3 juni 2012

Stof knippen


De schaar in de stof zetten is altijd even een spannend momentje, als het hier al misgaat is het helemaal mis natuurlijk.
Daarom een overzichtje van de belangrijkste dingen waar je op wil letten voor je de schaar erin zet.

De zelfkanten
De zelfkanten zijn de randen waar de stof bij het weven werd opgespannen. Soms hebben ze een wit boordje, vaak hebben ze gaatjes, soms zien ze er bijna identiek uit, soms hangt er wat plak aan. Maar altijd wil je die paar centimeter er afknippen.
Let er dus op dat ook je naadwaarden niet in de zelfkant zit.

Katoen
Katoen is gemakkelijk. Je let vooral op de print en verder leg je je patroondelen evenwijdig met de zelfkanten. Leg je ze dwars, dan lubbert de stof makkelijker uit bij het dragen.

(Rib)fluweel
Bij fluweel moet je op de vleug letten. Maar fluweel is ook een uitzondering.
Als je fluweel voor je neemt en je kijkt naar je voeten, dan moet het donker kleuren. Of ook als je erover wrijft, dan komt de zoom aan de kant vanaf waar je de haartjes glad kan strijken.
Zo dus:


Fleece en wollen stoffen
Ook hier moet je op de vleug letten, maar hier werkt het omgekeerd als bij fluweel.
Zo dus:


Tricot
Tricot is een gebreide stof en ze kan net als nylonkousen gaan ladderen. Om dat risico te beperken probeer je de stof boven en onder uit te rafelen.
De zoom komt daar waar je een draadje loskrijgt.

Voor- en achterkant
Bij sommige wollen stoffen kan het moeilijk zijn om het verschil te zien tussen de voor- en achterkant van de stof.
Als de geweven strepen op de stof van de stofvouw naar links weglopen, dan is het de slechte kant van de stof.
Lopen de strepen naar rechts, naar de stofvouw toe, dan heb je de goede kant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten